Article

24.08.2018

'Cash for car' even in neutraal?

Na ellenlange discussies is de veelbesproken 'cash for car-regeling', ook wel de ‘mobiliteitsvergoeding’ genoemd, eindelijk in werking getreden. Maar wat houdt die regeling om het aantal wagens te verminderen nu precies in?

Iedereen kent 'cash for car' intussen wel. Het principe? Werknemers met een bedrijfswagen krijgen de mogelijkheid om die wagen in te ruilen tegen een geldbedrag met dezelfde (para)fiscale voordelen die aan de bedrijfswagen zijn gekoppeld. Werknemers die kiezen voor de mobiliteitsvergoeding geven dus niet alleen hun wagen terug, maar ook de bijhorende voordelen zoals de tankkaart, de verzekering enz. Beslissen ze dus om hun wagen definitief af te staan, dan ontvangen ze in ruil een bedrag dat kan oplopen tot zo'n 700 euro netto per maand, afhankelijk van verschillende elementen. Volgens de schattingen van de regering zouden dankzij dit nieuwe systeem 15.000 wagens uit het Belgische wagenpark verdwijnen en zou het dus een oplossing kunnen vormen voor de verkeersproblematiek.

Vrije keuze zowel voor de werkgever als voor de werknemer

De invoering van 'cash for car' gebeurt op initiatief van het bedrijf. Dat kan via een collectieve arbeidsovereenkomst, een individuele arbeidsovereenkomst of een 'policy'. Toch is de regeling er niet voor alle bedrijven. Behoudens uitzondering (met name voor jonge bedrijven), kunnen immers alleen werkgevers die al minstens drie jaar ononderbroken bedrijfswagens aanbieden aan hun werknemers de 'mobilieitsvergoeding' aan hun personeel voorstellen. Ook voor de werknemer moet 'cash for car' een vrije keuze blijven. Bovendien gelden ook voor hem enkele voorwaarden. Zo geldt de regeling alleen voor werknemers die de voorbije drie jaar minstens twaalf maanden over een bedrijfswagen beschikten, waarvan ten minste drie maanden ononderbroken voorafgaand aan de aanvraag voor de vergoeding. Zoals altijd bij dergelijke regelingen, vereist ook hier elke situatie een gedetailleerde analyse. Bijvoorbeeld wanneer de werknemer van werkgever veranderde tijdens de hierboven vermelde periodes ...

Welke cash in de plaats?

De mobiliteitsvergoeding is gelijk aan 20% van 6/7e van de cataloguswaarde van de ingeleverde wagen. Betaalde de werkgever ook de brandstofkosten? Dan wordt het bedrag nog eens met 20% verhoogd. Betaalde de werknemer zelf een deel van de wagen? Dan wordt het bedrag in mindering gebracht van de waarde van zijn bijdrage.

Een voorbeeld zegt veel meer dan een lange uitleg

In ons voorbeeld gaat het om een dieselwagen met een CO2-uitstoot van 115 g/km en een waarde van 25.000 euro. Volgens de formule (25.000 x 20% x 6/7) komen we aan een maandelijkse brutovergoeding van ongeveer 357 euro. Had de werknemer ook een tankkaart? Dan bedraagt het maandelijkse brutobedrag 429 euro.

  • Voor de werkgever bedraagt de kostprijs dus 429 euro. Daaraan moeten we ook nog de solidariteitsbijdrage van 46 euro toevoegen (berekend in functie van de CO2-uitstoot van de wagen). Resultaat: 475 euro per maand.
  • Voor de werknemer moeten we nog bepalen hoeveel hij aan belastingen dient te betalen. Op basis van de cataloguswaarde is dat 857 euro maar er werd een minimumbedrag van 1.310 euro (voor 2018) vastgelegd. Bijgevolg, en rekening houdend met een gemiddeld belastingtarief van 50%, moet de werknemer dus ongeveer 55 euro aan belastingen betalen, af te trekken van het bedrag van de vergoeding.

Als de werknemer zijn wagen dus inlevert, ontvangt hij 374 euro. Met dat geld moet hij zijn woon-werktrajecten bekostigen, want hij kan bijvoorbeeld geen aanspraak maken op een abonnement bij het openbaar vervoer dat wordt betaald door zijn werkgever (tenzij hij natuurlijk al recht had op dat voordeel).

Beperkt succes

Al van bij het begin waren er enkele twijfels over het welslagen van de cash for car-regeling. Een studie van sociaal secretariaat SD Worx toonde bijvoorbeeld aan dat slechts 16% van de pendelaars met een bedrijfswagen interesse had in de mobiliteitsvergoeding. Na enkele maanden wordt die trend ook bevestigd, want volgens de krant L'Echo wil bijna geen enkele Belg zijn wagen inleveren. Om welke redenen dan? In de eerste plaats omdat maar weinig bedrijven het systeem in hun mobiliteitsbeleid hebben opgenomen. De regeling is nog maar recent in werking getreden, maar we kunnen nu al bevestigen dat er geen echte stormloop is. Daarnaast zijn werknemers voor wie de wagen de meest praktische manier is om naar het werk te komen, moeilijk te overtuigen. Zeker als je weet dat een 'privéwagen' nog steeds een stuk minder interessant is ... Bovendien wordt de vergoeding berekend op basis van de cataloguswaarde en niet op basis van de reële mobiliteitsbehoeften van de werknemer, hetgeen ook de interesse in de regeling doet afnemen.  

Het 'mobiliteitsbudget' als meer doeltreffende oplossing?

Los van 'cash for car' lijkt het 'mobiliteitsbudget' (niet te verwarren met de 'mobiliteitsvergoeding' dus!) heel wat meer succes te hebben ... Dat systeem bevindt zich nog in het stadium van het voorontwerp van wet (goedgekeurd door de ministerraad), maar kan wel al worden toegepast door de bedrijven via de invoering van een 'cafetariaplan': een flexibel vergoedingsbeleid waarmee de werknemer zelf een deel van zijn loonpakket kan samenstellen, op basis van zijn persoonlijke behoeften en voorkeuren. Net als in de bedrijfskantine, kan hij met zijn 'mobiliteitsbudget' zelf een menu kiezen: extralegale vakantiedagen, de aankoop van een elektrische fiets of de keuze voor een minder dure bedrijfswagen en de rest van het budget in cash enz.

De twee regelingen – mobiliteitsvergoeding en mobiliteitsbudget – zullen binnenkort naast elkaar bestaan. Het wordt dus kiezen tussen de twee.

Article

20.12.2024

Arval: uw mobiliteit in 2025

Corporate Sales Director Laurent Mélignon van Arval, marktleider in full-service-autoleasing en nieuwe mobiliteitsoplossingen, kijkt in de toekomst. Wat brengt 2025 voor de sector en uw mobiliteit?

Arval is een onderdeel van de Commercial, Personal Banking & Services-afdeling binnen de BNP Paribas-groep. Het speelt als marktleider een sleutelrol in het aanbieden van full-service-autoleasing en nieuwe mobiliteitsoplossingen. Vanuit die positie zit Laurent Mélignon, Corporate Sales Director van Arval, op de geknipte stoel om te kijken wat 2025 zal brengen.

Arval leidt een sector waarin heel wat in beweging is: de manier waarop ondernemingen en privépersonen over mobiliteit denken en ermee omgaan, is allang niet meer klassiek te noemen. Mélignon ziet daar verschillende oorzaken voor: “In ons land is, ten eerste, de fiscaliteit de motor van veel veranderingsprocessen. Die fiscaliteit is gelinkt aan loonkost: veel ondernemingen zien bedrijfswagens als een fiscaalvriendelijk alternatief om de verloning te maximaliseren die ze aan hun personeel gunnen. Het personeel, op zijn beurt, ervaart het als een manier om met échte, tastbare zaken vergoed te worden, zonder dat de fiscus hen daarvoor extra viseert. In die geest evolueert het fiscale kader ook in het komende jaar volop mee met de evolutie van onze maatschappij. Het federale mobiliteitsbudget en de fietsvergoeding, bijvoorbeeld, of een heel aantal opties als het cafetariaplan of het flex-incomeplan: het zijn maar enkele mogelijkheden waarmee ondernemingen hun loonpakket kunnen inzetten om medewerkers te motiveren.”

Maar de Corporate Sales Director van Arval ziet nog meer motoren van verandering rond mobiliteit. Mélignon: “Ook onze hele mobiliteitscultuur is aan het veranderen – een trend die zich in 2025 zéker zal doorzetten. De jonge generatie is veel minder gehecht aan de status waarvoor de firmawagen jarenlang heeft gestaan. Ze springen met evenveel plezier op de fiets, de bus of in de deelauto – afhankelijk, natuurlijk, van waar de onderneming is gevestigd. Tot slot zijn er ook nog macro-economische elementen die de verandering aandrijven. Dan heb ik het over het toenemende verkeersinfarct waarmee veel steden kampen, maar ook over het groeiende bewustzijn van heel veel mensen en economische spelers binnen de energietransitie. Stilaan worden we ons allemaal bewust van de nood aan groene verandering en andere mobiliteitskeuzes. Daar is allang geen twijfel meer over.”

Flexibele complexiteit

De mobiliteitsmix zal in de toekomst alleen nog maar sterker worden. Mélignon: “Daar zit een groot deel van onze missie: het zijn en blijven van een one-stop-shop, die aan ondernemingen de mogelijkheid biedt om in termen van flexibele verloning te denken. Een nieuwe werknemer, bijvoorbeeld een vrijgezel zonder gezin, heeft andere mobiliteitsnoden dan zijn of haar collega, een vrouw of man met twee kinderen en een eigen huis op het platteland of in de stad. Nu die nood almaar sterker en meer ingeburgerd wordt, vormt Arval de ideale partner om ondernemingen te voorzien van kennis en ontzorging ter zake. Wij maken het mogelijk voor werkgevers om flexibiliteit aan te bieden, door de bijgaande complexiteit voor onze rekening te nemen.”

Positieve mindset

Mélignon ziet in 2025 de omslag naar elektrische mobiliteit op volle kracht verdergaan: “Als ik kijk naar de ondernemingen, zie ik dat 80% van alle nieuwe bestellingen elektrisch is. In vergelijking met de particuliere markt, is dat enorm: daar raken we niet eens aan 20%. De elektrificatie van de Belgische vloot wordt dus voornamelijk door de ondernemingen voortgestuwd. Ik zie dat er op dit moment al aankondigingen en initiatieven zijn om het federale mobiliteitsbudget nog licht aan te passen en te verfijnen. Het zou dus kunnen dat we de komende maanden meer en meer mensen zien die hun bedrijfswagen laten staan en in dat bijgestuurde budget stappen. Ook daar wil Arval klaarstaan met een positieve mindset en heel wat knowhow, in onze rol van ‘full mobility provider’.”

Kantelpunt

Het langverwachte kantelpunt naar elektrische mobiliteit, waar de markt al zo lang op zit te wachten, zal volgens Mélignon ook gevolgen hebben voor ondernemingen. Mélignon: “We mogen in 2025 inderdaad een pak meer betaalbare modellen verwachten. Elektrisch rijden zal niet langer enkel voor de ‘happy few’ zijn. Dat is goed voor de particuliere markt, maar ook ondernemingen krijgen daardoor meer mogelijkheden. Bovendien verwacht ik dat wagens met verbrandingsmotor in prijs zullen stijgen. We krijgen die feedback vaak uit de hoek van de constructeurs. Die moeten, als gevolg van de CAFE-normen (Corporate Average Fuel Economy) die hun CO2-uitstoot reguleren, binnenkort enorme boetes betalen als ze die normen niet halen. Het is dus in hun voordeel om de markt richting elektrisch te sturen. Zij zullen hun productiecapaciteit daaraan ook aanpassen: productie na bestelling, in plaats van grote voorraden aan te leggen, wordt vanaf volgend jaar de norm in de sector.”

Toekomstscenario

Tot slot: als leasingmaatschappij ziet Arval de markt in de nabije toekomst ook opengaan richting kleinere en middelgrote ondernemingen, en richting particuliere klanten. Mélignon: “De verandering van de markt zal er volgens ons voor zorgen dat veel ondernemingen, die nu nog kiezen voor de aankoop of financiële leasing van firmawagens, zullen opteren voor operationele leasing. Daarbij zullen ze het risico rond bijvoorbeeld restwaarde aan ons uitbesteden. We vervullen daar onze rol van marktleider ten volle: wij zien dat als een scenario voor de nabije toekomst, waarop we ons nu al volop aan het voorbereiden zijn.”

Article

11.09.2024

Ontdek onze leasingopties en laat u verleiden door onze topdeal

U wilt graag een bedrijfswagen huren, maar weet niet goed welke mogelijkheden er zijn? Hieronder zetten we alle leasingopties voor u op een rij. Zo ontdekt u welk type leasing het best bij u past. Bovendien kunt u tot 30 november 2024 een topdeal sluiten met onze partner Arval voor de nieuwe elektrische BMW iX1 eDrive20 of BMW i4 Gran Coupé tegen een zeer voordelige all-inprijs.

Financiële of operationele leasing?

Zowel voor financiële als operationele leasing geldt dezelfde logica: u betaalt huur aan een leasingmaatschappij voor een bepaalde periode, meestal vier of vijf jaar. Bij beide formules is de leasingmaatschappij de wettelijke eigenaar van de wagen. Maar u hebt wel een aankoopoptie aan het eind van het contract. Bij een financiële leasing is het bedrag van de aankoopoptie bekend van bij het begin van het contract. Bij een operationele leasing wordt het bedrag aan het eind van het contract bepaald op basis van de marktwaarde van de wagen.

De formule ‘inclusief diensten’

Dat is een van de grote voordelen van een operationele tegenover een financiële leasing: taksen, (omnium)verzekering, onderhoud en kosten (behalve brandstof) zijn inbegrepen in de huurprijs. Bovendien krijgt u extra diensten zoals zomer- en winterbanden, pechverhelping en een vervangwagen. U betaalt een bepaald bedrag per maand en hoeft verder niets meer te regelen. Kortom, u rijdt zonder zorgen: alles is betaald, behalve de brandstof.

Fiscale gevolgen?

De aankoopoptie heeft fiscale gevolgen: bij een financiële leasing schrijft u het investeringsgoed af en brengt u de interesten fiscaal in. De wagen staat op uw balans geboekt als actief. Bij een operationele leasing brengt u de volledige huurprijs in als kosten. In beide gevallen zijn er fiscale aftrekbeperkingen en moet u mogelijk rekening houden met het beroepsmatige gebruik van de wagen. Ook niet onbelangrijk: de btw wordt maandelijks betaald op de huurprijs en dus niet in één keer. Zo houdt u uw kredietlijnen vrij voor andere investeringen.

Laat u verleiden door onze topdeal

Tot 30 november 2024 hebben we een uitzonderlijk aanbod: u kunt de nieuwe elektrische BMW iX1 eDrive20 of BMW i4 Gran Coupé operationeel leasen tegen een voordelige en exclusieve prijs, inclusief alle diensten.

Benieuwd? U vindt alle details op deze pagina

Arval Belgium nv, Ikaroslaan 99, 1930 Zaventem – RPR Brussel – BTW BE 0436.781.102, nevenverzekeringstussenpersoon geregistreerd bij de FSMA onder het nummer 047238 A. Onder voorbehoud van aanvaarding van uw aanvraag.

Article

04.09.2024

Arval: mobiliteit in werk én leven

Veel medewerkers zien mobiliteit tegenwoordig als een nood die ze in samenwerking met hun werkgever aanpakken. Ze verplaatsen zich allang niet meer alleen met Koning Auto, maar maken almaar vaker gebruik van een mengeling van mobiliteitsoplossingen. Die zijn zowel privé, openbaar als gemengd. Belgische ondernemingen zijn daarom meer en meer op zoek naar knowhow over dé perfecte mobiliteitsmix, die is aangepast aan hun eigen professionele noden én aan de behoeften van hun personeel. De mobiliteitsspecialisten van Arval tonen hoe mobiliteit evolueert en hoe zij daarmee omgaan. Want daarvoor is niet alleen kennis nodig, maar ook een pakket aan begeleiding, waarmee ze werkgevers op dat vlak ondersteunen.

Philippe Kahn, Mobility Solutions Expert, vat de visie en missie van Arval gebald samen: “Life is a journey made of journeys. Dat betekent dat wij ons bij Arval voortdurend afvragen hoe we kleine, middelgrote en grote ondernemingen kunnen ondersteunen en ontzorgen bij alle mobiliteitsvragen die ze zich stellen. In ons DNA als ondersteuner zitten twee belangrijke aspecten die waarde toevoegen: het persoonlijke en duurzame mobiliteit*. Van eenmanszaak tot groot bedrijf: Arval biedt zijn corporate knowhow aan en zorgt voor een one-stop-shop-oplossing.”

* Duurzame mobiliteit: mobiliteit met een lagere uitstoot van broeikasgassen, die elektrificatie, zachte mobiliteit en/of openbaar vervoer stimuleert.

Duurzame mobiliteit als vanzelfsprekende sleutel

Veel ondernemingen trekken vandaag voluit de kaart van de duurzame mobiliteit, of evolueren in die richting. Dat houdt niet alleen de keuze in voor elektrische auto’s, maar ook met een open blik kijken naar nieuwe mobiliteitsoplossingen. Arval speelt daarin zijn eigen rol: alle klanten worden geïnformeerd en begeleid in hun streven naar duurzame mobiliteit. Nieuwe mobiliteitsoplossingen als Arval Bike Lease, Arval Car Sharing en de toekomstige budgetbeheertool vormen voor veel ondernemingen de sleutel tot een sluitend mobiliteitsverhaal.

Troef in de ‘war for talent’

Al die mogelijkheden worden bovendien niet alleen gezien als pure verplaatsingsmogelijkheden, maar passen in een hr-concept dat ondernemingen inzetten in de ‘war for talent’. Philippe Kahn heeft met Arval steeds vaker te maken met ondernemingen die echt inspelen op mobiliteitsvragen. Ze zien het als een kans om de band met hun medewerkers te versterken of om nieuwe krachten aan te trekken.

Kahn: “Heel wat ondernemingen denken na in functie van mobiliteit over bijvoorbeeld hun locatie. Ze kiezen dan eerder voor de nabijheid van een mobiliteitshub, zoals een groot station als Brussel-Centraal of Antwerpen-Berchem. Daar kunnen ze de volledige mix van mobiliteitsmogelijkheden aan hun personeelsleden aanbieden. Zo kunnen die met de fiets of deelstep naar het werk komen, verplaatsingen maken met poolwagens of met de trein, gebruikmaken van bussen en deelauto’s … En dat betalen ze allemaal met het mobiliteitsbudget dat ze van hun werkgever krijgen.”

Toegevoegde waarde: zakelijk én persoonlijk

De budgetbeheertool waarmee ondernemingen het overzicht bewaren van alle mobiliteitsoplossingen die hun medewerkers gebruiken én van de bijbehorende kosten, is maar één facet van de toegevoegde waarde die ondernemingen krijgen aangeboden. Ook consulting rond mobiliteit maakt onlosmakelijk deel uit van wat Arval voor ondernemingen doet.

Philippe Kahn: “Als een onderneming met zowat 100 medewerkers van plan is te verhuizen naar het centrum van Antwerpen, zitten wij met hen rond de tafel om te bekijken welke nieuwe mobiliteitsoplossingen ze nodig hebben én hoeveel het hen allemaal zal kosten. Op die manier maken we echt deel uit van het team en kijken we samen naar de effecten van alle mogelijke mobiliteitsoplossingen op hun toekomst. Dat is maatwerk, waarin we onze expertise ten dienste stellen van onze klanten.”

Die expertise doet ondernemingen vaak een stap vooruitzetten in hun bedrijfsvoering, maar ook richting personeel. Kahn: “De tijd van het Excel-bestand waarmee het gebruik van de poolwagen werd bijgehouden, is voorbij. Apps op telefoon of computer maken alles makkelijker en vlotter. Ze houden de locatie van poolwagens tussen de verschillende vestigingen bij én doen de grens tussen pool- en deelauto’s vervagen. Zo maken medewerkers tijdens het weekend – weliswaar tegen betaling – privé gebruik van de auto die ze tijdens de week voor professionele verplaatsingen gebruiken. Ook de typische ondersteuning bij het leasen van een elektrische fiets maakt deel uit van dat verhaal. Arval ontzorgt werkgevers op dat vlak en geeft hen extra troeven in handen om hun medewerkers ook privé te ondersteunen in hun mobiliteit. Het wordt een verhaal waarin ondernemingen, via hun mobiliteitsdossier, echt deel gaan uitmaken van het dagelijks leven van hun medewerkers.”

Arval Belgium nv, Ikaroslaan 99, 1930 Zaventem – RPR Brussel – BTW BE 0436.781.102, nevenverzekeringstussenpersoon geregistreerd bij de FSMA onder het nummer 047238 A. Onder voorbehoud van aanvaarding van uw aanvraag.

Article

12.06.2024

We moeten allemaal samen vooruit

De bank verminderde haar CO2-uitstoot per voltijds equivalent met 55% sinds 2019. En dat vraagt volgens Sandra Wilikens, Chief Human Resources Officer, een betrokkenheid van iedereen.

Tussen 2019 en 2022 is de bank erin geslaagd haar CO2-uitstoot met liefst 55% terug te schroeven. Hoe hebben jullie dat aangepakt?

“Voornamelijk door in te zetten op de energie-efficiëntie van onze gebouwen, die goed zijn voor ongeveer 80% van onze onmiddellijke uitstoot. Daarnaast hebben we ons vastgoed geoptimaliseerd en de beroepsverplaatsingen fors verminderd. We kiezen voor een gestructureerde aanpak waarbij alle departementen betrokken zijn. Sinds 2012 brengt ons Green Bank Platform driemaandelijks de verschillende contactpersonen van elke afdeling samen om er hun actieplan voor te stellen met eigen initiatieven. Daar wordt telkens een stand van zaken opgemaakt van een reeks KPI’s op het vlak van energie- en papierverbruik, beroepsverplaatsingen, elektrificatie van het wagenpark, afvalbeheer… Want meten is weten.”

De doelstelling was om tegen eind 2025 een reductie van de uitstoot te bereiken van 42,5% ten opzichte van 2012. Dat doel is inmiddels behaald. Wat zijn de verdere plannen?

“Het is niet de bedoeling om tot 2025 op onze lauweren te rusten. Want er is geen tijd te verliezen als we tegen 2050 koolstofneutraal willen zijn. Onze nieuwe zetel aan de Warandeberg in Brussel is een mooi voorbeeld van energie-efficiëntie, maar er kan nog veel verbeterd worden in de rest van ons vastgoedpark. We gaan de energie-efficiëntie van de verschillende regionale kantoren verbeteren, zonnepanelen installeren op meer dan 80 locaties en ledverlichting wordt de standaard in al onze gebouwen. Die inspanningen moeten toelaten om onze CO2-uitstoot met nog eens 7% te verminderen.”

Hoever staan jullie met de elektrificatie van het wagenpark?

“We doen veel inspanningen om ons wagenpark te elektrificeren en ik durf zeggen dat we op de goede weg zijn. Eind 2022 bestond de vloot van geleasete bedrijfswagens voor bijna 30% uit geëlektrificeerde wagens – 100% elektrisch en plug-in hybrides. In het derde kwartaal van 2023 waren die wagens goed voor 95% van de nieuwe bestellingen. De nieuwe fiscaliteit speelt uiteraard een grote rol in deze evolutie. Maar voor werkgevers is daarmee de kous niet af. Ze krijgen te maken met een complex fiscaal kader, onder andere voor de terugbetaling van de elektriciteitskosten. Ook voor een deel van onze medewerkers zijn er nog hindernissen omdat ze bijvoorbeeld moeilijk toegang hebben tot een laadpaal. Ik ben van plan om dit jaar een rondetafelgesprek over mobiliteit te organiseren. Het is de bedoeling om overheden, operatoren, start-ups en bedrijven samen te brengen. Want we moeten vooruit, en we moeten het allemaal samen doen.”

Hoe zorgen jullie voor voldoende engagement bij het personeel?

“Veel communiceren. Het is belangrijk om uit te leggen wat je doet en waarom je het doet. Enkel zo kan je mensen warm maken om mee te werken. Binnen de bank kunnen we daarvoor rekenen op een netwerk van ruim 200 EcoCoaches. Het duurzaamheidscompartiment van de cao 90 werkt ook stimulerend. Hierbij bepalen we elk jaar zes concrete doelstellingen. Verwezenlijken we er minstens drie, dan krijgen alle medewerkers een premie aan het einde van het jaar. Tot nu toe is dat al altijd gelukt. Er zijn nog andere incentives mogelijk. Met ons ‘Green Fuel Consumer Plan’ belonen we medewerkers die een bedrijfswagen hebben maar die weinig gebruiken. En we lanceren heel wat acties om zachte mobiliteit – wandelen, fietsen en openbaar vervoer – te bevorderen. De keuze om onze zetels in de steden te vestigen is ook positief. Eind 2022 gebruikte 79% van het personeel dat in Brussel werkt het openbaar vervoer om naar kantoor te komen. Buiten de steden is dat 60%.”

Zijn er tot slot nog gebieden die volgens u dringend aangepakt moeten worden?

“Digitale vervuiling wordt vaak onderschat. Om een idee te geven: honderd mails sturen zorgt voor evenveel vervuiling als twintig kilometer met de auto rijden. Daarom organiseren we elk jaar een interne campagne om onze medewerkers te sensibiliseren en hen tips te geven voor een kleinere digitale voetafdruk. Regelmatig je mailbox opkuisen, links versturen in plaats van bestanden, verouderde bestanden verwijderen: het zijn allemaal kleine dingen. Als al onze 11.000 collega’s daar een gewoonte van maken, kunnen we een grote impact maken. Elke inspanning telt!”

Discover More

Contact
Top